Kalkoenen
De kalkoen komt oorspronkelijk uit Midden en Noord-Amerika. De Maya’s hielden hem al.
Het is niet duidelijk hoe hij in Europa is terechtgekomen, vermoedelijk is hij door de Spaanse veroveraars meegenomen. Maar hij zou ook via India en Turkije hier terecht zijn gekomen. In de 16de eeuw kwam hij op het menu te staan. In Noord Amerika is de kalkoen het traditionele gerecht op Thanksgiving Day.
De kalkoen is een grote vogel, hij kan 120 cm hoog worden met een spanwijdte van 140 cm. Toch kan hij door zijn grote gewicht van zo’n 10 kilo niet ver vliegen.
De kalkoen, die familie is van de fazant, de patrijs, kwartel, pauw en kip, leeft net als die vogels in groepen.
De mannetjes hebben een opvallend uiterlijk met rode, gerimpelde lellen langs de snavel, een blauwe vlek rond de ogen, en een “baard” van dunne veren midden op de borst. In de paartijd kunnen ze prachtig pronken door hun vleugels te laten zakken en hun staart uit te waaieren. De kalkoen heeft een kenmerkend, zeer luid, klokkend geluid.
Hoewel de hanen dreigend en uitdagend gedrag kunnen vertonen, zijn ze in de regel niet agressief.