Ganzen

Op de grote weide vind je twee soorten ganzen: de tamme witte en de grauwe gans. Ganzen zijn erg waaks en kunnen lelijk met hun vleugels slaan. Bij naderend gevaar zullen ganzen luid “gakken”. Om deze reden werden ganzen vroeger als waakvogel gebruikt.
Er zijn veel soorten ganzen in Nederland, veel daarvan zijn overwinteraars. De belangrijkste daarvan zijn de rotgans, de grauwe gans (die zich hier ook permanent heeft gevestigd), de kolgans en de brandgans. Nederland is zeer belangrijk voor de ganzen. Er zijn in Noordwest-Europa veertien soorten ganzen. Van vijf daarvan overwintert meer dan de helft in ons land. Hier vinden zij voldoende voedsel, vooral gras. Het ontstaan van de Oostvaardersplassen heeft belangrijke mate heeft een belangrijk overwinteringsgebied opgeleverd.
Volwassen vogels ruien alle slagpennen tegelijkertijd en kunnen daardoor ongeveer 1 maand niet vliegen. De rui valt meestal samen met de periode waarin de jongen in het nest zijn. Anders dan bij eenden hebben bij ganzen de mannetjes en vrouwtjes hetzelfde verenkleed.

Klik hier voor meer info