Zwanen
De zwarte zwaan is bijna volledig zwart met enkel witte handpennen. De rozerode snavel is lichter op de punt. De poten zijn grijs. De zwarte zwaan heeft van alle zwanen de langste hals: meer dan half zo lang als de totale lichaamslengte. Hij wordt 110 tot 140 centimeter lang en tot zes kilogram zwaar. De geslachten zijn qua uiterlijke kenmerken gelijk.
De zwarte zwanen vormen rond hun tweede levensjaar een koppel voor het leven. De kuikens worden door de ouders samen opgevoed. De zwarte zwaan is niet honkvast. Bij zwerftochten kan hij afstanden van honderden kilometers overbruggen en zorgt zo ook zelf voor zijn verspreiding. Kenmerkend is de klagende, trompetterende roep bij hun nachtelijke vluchten. Zijn voedsel bestaat uit grassen en waterplanten.
Deze soort komt van nature voor in Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland. Hij leeft in zoet- en brakwatergebieden. Een expeditie onder leiding van Willem de Vlamingh ontdekte in 1696 als eerste Europeaan deze zwarte zwanen aan de Zwanenrivier bij het hedendaagse Perth.[2] Tot dan toe stonden zwarte zwanen in Europa bekend als voorbeeld van iets wat niet bestond, de ontdekking kreeg daarom spreekwoordelijke betekenis.
De zwarte zwaan is een populaire sierwatervogel die veel wordt gehouden en gekweekt. Ontsnapte of uitgezette exemplaren kan men ook in de Europese natuur tegenkomen, maar worden beschouwd als exoot. In Europa broeden ze het gehele jaar door.
Klik hier voor meer info